Mensen van Jezus: Evert

“De ochtend dat mijn moeder stierf, droomde ik dat ik op een groot orgel Psalm 42 speelde. Het allereerste lied dat ik in de Nieuwe Kerk begeleidde, was precies dat eerste vers van Psalm 42 – evenals een moede hinde naar het klare water smacht, schreeuwt mijn ziel om God te vinden, die ik ademloos verwacht. Bijzonder toch? Ik kan het bijna niet zonder emotie vertellen… Het was alsof God zei: welkom bij de Nieuwe Kerk Evert, je bent hier op je plek.

Ik ben al 44 jaar organist. Ik begon in mei 1975 als invaller in de Grote Kerk in Veenendaal. Hoe ik bij de Nieuwe Kerk terecht gekomen ben? Ik heb gewoon gesolliciteerd. Mijn vrouw Berthie wees me op de vacature: ‘Je wil toch op een groot romantisch orgel spelen?’ zei ze. Het sprak me inderdaad aan. Gelukkig mocht ik komen spelen. En als je mij wil hebben, krijg je Berthie er gratis bij. We doen echt alles samen. Eigenlijk zijn we een soort twee-eenheid. Ruim voor de dienst nemen we altijd samen de registratie door: op bepaalde momenten moet je een register opentrekken, of juist afsluiten. Het is best moeilijk, maar Berthie doet het goed. Af en toe vergeet ze een register van de zenuwen. Maar ik vergeet zelf ook weleens iets, hoor!

Orgelspel als gebed

Als Jezus bij mij op bezoek zou komen, zou ik graag een glaasje wijn met Hem drinken. Jezus hield daar wel van, en ik ook. Een mooie win-win-situatie, haha! Wat ik tegen Hem zou willen zeggen? Dat ik God – en dus Jezus – liefheb boven alles, want Jezus is voor mij onlosmakelijk onderdeel van de drie-enige God. Verder hoef ik niet zoveel te zeggen. Veel liever zou ik orgel willen spelen voor Jezus.

Stel dat koning Willem-Alexander langskomt, dan probeer je toch het mooiste orgelspel ooit ten gehore te brengen? Dat geldt des te meer voor Jezus, de Koning der koningen. Via mijn orgelspel kan ik mijn geloof het mooiste uiten. Dat probeer ik dan ook zo goed mogelijk te doen. Laatst nog zat ik in de knoop om iets wat er gebeurd was. Thuis ben ik achter het orgel gestapt en heb ik zo drie kwartier zitten spelen. Gregoriaans en oude kerkmuziek, heel ingetogen. Op zo’n moment is mijn orgelspel een gebed tot God. Ik word er helemaal rustig van.

Mooie klanken

Vergeleken met de andere twee kerken waar ik speel, zingen we in de Nieuwe Kerk bovengemiddeld veel lofliederen. Prachtig vind ik dat: de lofzang mag gezongen worden. Ik houd van een flink tempo, maar dat is voor de Nieuwe Kerkers gelukkig geen probleem. Wel moet ik vrij fors inzetten, anders weten ze niet dat ze mogen beginnen. Sowieso speel ik lofliederen graag krachtig. Een lied als ‘U zij de glorie’ speel je toch niet langzaam en zouteloos? Dat mag knallen!

Soms krijg ik complimenten na de kerkdienst. ‘Je hebt mooi gespeeld,’ zeggen ze dan. Dat is allemaal best. Ik ben maar een knecht van God. Ik kan dit, omdat God mij dit talent heeft gegeven. En omdat de orgelbouwer mooie klanken in dit instrument gelegd heeft. Het enige wat ik hoef te doen, is mijn talent in Gods dienst stellen. Ik hoop dat Hij me daarin zegent, zodat ik nog heel wat jaartjes achter dit prachtige orgel mag zitten.”

Wat je ook interessant zou vinden